Verworven slechthorendheid?
Als slechthorendheid op latere leeftijd ontstaat, dus na de eerste levensjaren, gaat het om verworven slechthorendheid. Verworven slechthorendheid heeft niet direct invloed op de ontwikkeling van de taal en de spraak, maar geeft wel gehoorproblemen.
Verworven slechthorendheid kan veroorzaakt worden door een ongeval, door een infectieziekte of door het gebruik van bepaalde medicijnen. Een andere oorzaak is de zgn. lawaaibeschadiging. Deze kan bijvoorbeeld ontstaan in een lawaaiige werksituatie, zoals in een zagerij, maar ook door het geregeld blootstaan aan zeer harde geluiden, zoals op een schietbaan, in een muziekband of in een discotheek.
Bij het ouder worden is slijtage van het binnenoor de grootste oorzaak van het slechter horen, de zgn. ouderdomsslechthorendheid.
Kinderen met verworven slechthorendheid kunnen terecht bij Praatjuf, volwassenen bij Praatcoach.
Als gevolg van de slechthorendheid ontstaan verschillende problemen. De deurbel en de telefoon worden minder goed gehoord, muziek klinkt vaak vervormd. Het onderlinge contact wordt verstoord omdat de spraak niet goed verstaan wordt, vooral in een lawaaiige omgeving. Een slechthorende kan zich hierdoor echt buitengesloten voelen.
Bij slechthorendheid verwijst de huisarts naar de kno-arts voor een gehoortest, eventueel volgt onderzoek in een audiologisch centrum.
Meer informatie over verworven slechthorendheid: www.nvvs.nl en www.fenac.nl
Wat doet de logopedist?
Praatjuf kan bij kinderen een gehooronderzoek doen en indien nodig adviseren over het aanpassen van een hoortoestel. De logopedist begeleidt het slechthorende kind en zijn omgeving bij het leren omgaan met een hoortoestel en adviseert bij andere technische hulpmiddelen.
Een hoortoestel lost echter niet alle problemen op. De logopedische behandeling is er daarom op gericht de communicatie zoveel mogelijk te herstellen. Leren liplezen kan belangrijk zijn, het liefst met oefenen in groepsverband.
Het onderzoek en de behandeling bij verworven slechthorendheid worden als regel vergoed door de ziektekostenverzekeraars, na verwijzing door huisarts of medisch specialist.